Pagina 85

Een blog over boeken, wat ik lees en wat ik ervan vind



Johan Theorin – Grafheuvel

Door Joop Liefaard 1 maart 15

Grafheuvel

Het vakantieseizoen op het Zweedse eiland Öland staat voor de deur en in het vakantieparadijs Ölandic Resort, dat eigendom is van de familie Koss is alles in gereed gebracht om de duizenden toeristen die het eiland zullen overspoelen te ontvangen. De oude Gerlof Davidsson ziet het allemaal met lede ogen aan. Een van die vakantiegangers is de twaalfjarige Jonas Koss. Op een avond rent hij helemaal overstuur het vakantiehuisje van Gerlof binnen met een verhaal over doden en spoken die hij op een schip heeft gezien.

Aron Fredh is een Ölandse jongen die in 1931 het eiland verliet om samen met zijn stiefvader het geluk te beproeven in de nieuwe wereld. Nu is hij terug, een oude man die wraak wil nemen omdat hem lang geleden een groot onrecht is aangedaan. Kort na zijn aankomst op het eiland wordt een bewaker vermist, een onbetrouwbare medewerker aan wiens vermissing geen aandacht wordt besteed.

Grafheuvel is het vierde en laatste deel in de zogenaamde Ölandserie, vier thrillers die zich steeds in een ander seizoen afspelen. In Grafheuvel is dat de zomer. Gerlof Davidsson komt is alle vier boeken voor maar in dit laatste deel speelt hij de hoofdrol. Hij is een aimabele man, een gepensioneerde visser die zijn dagen doorbrengt in een bejaardentehuis maar gedurende de zomer op het eiland verblijft. Jonas is de tweede hoofdpersoon in het verhaal. Hij is twaalf jaar en verblijft deze zomer met zijn vader in het vakantieparadijs en doet klusjes voor de familie terwijl hij eigenlijk zijn vakantie met zijn moeder had willen doorbrengen.

Langzaam liepen ze van het lijkenhuisje naar het graf. Gerlof zag dat Aron, de jongen die hen geholpen had met graven, zich in de beschutting van een paar hoge grafstenen bij de muur van de begraafplaats had opgesteld, alsof hij niet gezien wilde worden. Maar hij stond daar niet alleen. Aan de andere kant van de muur stond een man van een jaar of dertig, die zacht tegen hem praatte. De man was eenvoudig gekleed, een beetje zoals een knecht, en hij leek rusteloos. Toen hij een stap opzij deed, zag Gerlof dat hij licht mank liep.
‘Davidsson!’ riep Bengtsson. ‘Help eens even.’
Bengtsson had twee touwen op het gras gelegd. De kist werd erop geplaatst, opgetild en boven het zwarte graf gehouden. Heel langzaam werd hij in het gat neergelaten.
Toen hij op de bodem van het graf stond, pakte de geestelijke een handvol aarde van de berg die de doodgravers hadden gemaakt en gooide die op het deksel van de kist, terwijl hij tegelijkertijd boven Edvard Kloss de tekst uitsprak: ‘Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Jezus Christus, onze Verlosser, zal u op de jongste dag uit de dood opwekken …’
De geestelijke wierp drie handjes aarde en zegende de overledene op zijn laatste rustplaats. Daarna pakten Bengtsson en Gerlof hun spades weer op. Terwijl Gerlof het graf begon dicht te scheppen, gluurde hij naar de gebroeders Kloss. De oudste,Gilbert, stond onbewogen achter hem, met zijn handen op zijn rug. De jongere, Sigfrid, stapte ongedurig heen en weer bij de muur.
De ene na de andere schep aarde viel op de kist. Als Gerlof en Bengtsson klaar waren, moesten ze hun spades kruislings over het graf leggen, zoals dat gebruikelijk was.
Na ongeveer dertig scheppen pauzeerden ze kort. Ze rechtten hun rug, deden met hun spade in de hand een paar passen naar achteren en ademden uit. Gerlof hief zijn gezicht met gesloten ogen naar de zon.
Opeens werd de stilte doorbroken. Een zacht geluid.
Gerlof luisterde.
Het was geklop. Daarna weer stilte, en vervolgens weer drie zachte klopjes.
Het geluid leek uit de grond te komen.
Gerlof knipperde met zijn ogen en keek naar beneden in het graf.
Hij keek Bengtsson aan en zag aan de gespannen blik van de doodgraver dat hij hetzelfde gehoord had. En de gezichten van de gebroeders Kloss, die wat verder weg stonden, waren wit weggetrokken. Nog verder weg had Aron ook zijn hoofd omgedraaid.
Gerlof was dus niet gek; ze hadden allemaal het geluid gehoord.
Niets bewoog meer op het kerkhof. Er klonk geen geklop meer, maar iedereen leek zijn adem in te houden.

Johan Theorin heeft een mooie schrijfstijl waar een aangename rust vanuit gaat. Hij neemt de tijd en de woorden om het verhaal op te bouwen. Het is een elegante stijl die boeit en nergens langdradig wordt. De personages zijn goed uitgewerkt en overtuigen. Het plot zit goed in elkaar. De sfeertekeningen van het eiland Öland zijn mooi en beeldend. Folklore en plaatselijke gebruiken spelen een onmisbare rol en geven Grafheuvel een sfeervol reliëf. Johan Theorin weeft een interessant maar ook gruwelijk deel van de Russische geschiedenis in het verhaal. Gebeurtenissen die Aron Fredh hebben gevormd en van hem een ander mens hebben gemaakt.

Grafheuvel is geen spannende thriller, dat zou ook helemaal niet passen in de sfeer van het verhaal. Het is een verhaal over heden en verleden, over verborgen familiegeheimen en wraak, over spoken en grafheuvels, over de vriendschap tussen een oude man en jonge puber, over de verschrikkingen in het beloofde land en al die aspecten en meer brengt Johan Theorin kundig bij elkaar in een overtuigende en boeiende thriller. Er wordt wel gezegd dat je moet stoppen op het hoogtepunt van de roem. Met dit in gedachte is het begrijpelijk dat de Ölandserie stopt. De vier boeken hebben verteld wat ze moeten vertellen en Johan Theorin is getalenteerd genoeg om te verrassen met iets nieuws.

Zweedse titel: Rörgast
Vertaling: Anna Ruighaver
Uitgever: De Geus - Breda
ISBN: 978 90 445 2448 2

?

© 2015 Joop Liefaard

?

Prachtige, overtuigende en mooi geschreven thriller

Klik hier om te tweeten
Volg dit blog

Ontvang de laatste berichten in je brievenbus