Pagina 85

Een blog over boeken, wat ik lees en wat ik ervan vind



Emily St. John Mandel – Station Elf

Door Joop Liefaard 30 juli 15

Station Elf

Op een winterse avond in Toronto krijgt de beroemde acteur Arthur Leander op het toneel een hartaanval terwijl hij de hoofdrol in Shakespeare's King Lear speelt. Pogingen van Jeevan Chaudhary die als toeschouwer aanwezig is om hem te reanimeren baten niet en Arthur Leander sterft. Kirsten Raymonde, een jong meisje dat als figurante optreedt ziet alles gebeuren. Op dezelfde avond vallen op het Noord-Amerikaanse continent de eerste doden als gevolg een besmetting met de Georgische griep. Het uiterst agressieve en besmettelijke virus doodt in de dagen daarna bijna de gehele wereldbevolking. Slechts kleine groepen mensen overleven de pandemie.

Twintig jaar na de Ondergang trekt Kirsten als actrice met het Reizende Symfonieorkest rond door het merengebied van Noord-Amerika. Zij geven voorstellingen van werken van Shakespeare en Beethoven voor de weinig overgebleven mensen die er in dat gebied wonen. Kunst en vermaak tegen de achtergrond van een maatschappij die in elkaar is gestort en waarin mensen moeten zien te overleven. En meer dan dat want overleven alleen is niet genoeg.

Zijn telefoon trilde weer in zijn zak, maar ditmaal was het Laura niet. ‘Hua,’ zei hij. Hij beschouwde Hua als zijn beste vriend, hoewel ze elkaar zelden zagen. Ze hadden na hun bachelor een paar jaar samen achter de bar gestaan, terwijl Hua zich voorbereidde
op het toelatingsexamen voor de studie geneeskunde en Jeevan zich tevergeefs als bruidsfotograaf probeerde te vestigen, en daarna was Jeevan met een andere vriend naar Los Angeles gegaan om foto’s van acteurs te maken, terwijl Hua geneeskunde was gaan studeren. Tegenwoordig maakte Hua lange dagen in het Toronto General.
‘Heb je naar het nieuws gekeken?’ Hua’s stem had een vreemde, indringende klank.
‘Vanavond? Nee, ik had kaartjes voor het theater. Trouwens, je zult het niet geloven, maar ik–’
‘Wacht, luister, ik wil dat je me eerlijk antwoord geeft, denk je dat je weer een paniekaanval gaat krijgen als ik je iets heel, heel ergs vertel?’
‘Ik heb al drie jaar geen angstaanval gehad. Mijn arts heeft gezegd dat het iets tijdelijks was wat te maken had met stress, dat weet je.’
‘Oké, ben je op de hoogte van de Georgische Griep?’
‘Tuurlijk,’ zei Jeevan, ‘je weet dat ik het nieuws probeer te volgen.’ De dag ervoor waren er alarmerende berichten naar buiten gekomen over een nieuwe griep in de republiek Georgië,
met tegenstrijdige informatie wat betreft het sterftecijfer en het aantal slachtoffers. Nadere gegevens ontbraken. De naam waar de verschillende media voor hadden geopteerd – de Georgische Griep – had Jeevan ontwapenend mooi gevonden.
‘Ik heb een patiënt op de intensive care,’ zei Hua. ‘Een zestienjarig meisje dat gisteravond uit Moskou is aangekomen en vanmorgen vroeg met griepsymptomen op de Eerste Hulp is bin
nengebracht.’ Pas nu hoorde Jeevan de uitputting in Hua’s stem.
‘Het ziet er niet goed uit voor haar. Hoe dan ook, halverwege de ochtend krijgen we nog twaalf patiënten binnen, allemaal met dezelfde symptomen, blijkt dat ze op dezelfde vlucht zaten. Ze
zeggen allemaal dat ze in het vliegtuig ziek zijn geworden.’
‘Familie? Vrienden van de eerste patiënt?’
‘Geen enkele relatie. Ze zijn gewoon allemaal op dezelfde vlucht uit Moskou gestapt.’
‘De zestienjarige...?’
‘Ik denk niet dat ze het haalt. Dus we hebben deze eerste groep patiënten, de Moskoupassagiers. Vervolgens krijgen we vanmiddag een nieuwe patiënt. Dezelfde symptomen, maar de man in kwestie zat niet op de vlucht. Hij werkt gewoon op het vliegveld.’
'Ik weet niet wat je daarmee–’
‘Een gatemedewerker,’ zei Hua. ‘Wat ik wil zeggen is dat zijn enige contact met de andere patiënten eruit bestond dat hij een van hen heeft uitgelegd waar de shuttlebus naar het hotel vertrok.’
‘O,’ zei Jeevan. ‘Dat klinkt niet best.’ De tram stond nog steeds vast achter de gestrande auto. ‘Dus vanavond zul je wel moeten overwerken?’

Emily St. John Mandel (1979) werd geboren en groeide op in British Columbia aan de westkust van Canada. Ze studeerde eigentijdse dans aan de School of Toronto Dance Theatre. Ze woont nu met haar echtgenoot in New York. In Nederland geniet ze enige bekendheid door de psychologische thriller Aria voor een verleden, waarvoor ze de Franse Prix Mystere de la Critique ontving.

Station Elf is een post-apocalyptische roman die gaat over een groep mensen die moeten zien te overleven nadat bijna de gehele wereldbevolking is uitgeroeid door een dodelijk virus. Overleven in een wereld zonder structuur en waarin niets is georganiseerd. De meeste van hen hebben herinneringen aan de tijd van voor de Ondergang; de tijd waarin mobiele telefoons werkten, elektriciteit beschikbaar was, ziekenhuizen personeel en medicijnen hadden, nutsbedrijven normaal functioneerden, auto's konden rijden. Dat alles bestaat niet meer en het trekt een uiterst zware wissel op het leven van hen die de pandemie hebben overleefd.

Emily St, John Mandel schildert een indringend beeld van mensen in een verwoeste wereld. Het taalgebruik is mooi en de dialogen zijn diepzinnig. Het wisselen van perspectief tussen de tijd van voor de Ondergang en daarna leidt tot verschillende verhaallijnen die knap met elkaar worden verweven. Belangrijk in het verhaal zijn de onderlinge relaties tussen de personages en de rol die Arthur Leander in hun leven heeft gespeeld.

Het onderwerp doet vermoeden dat Station Elf een somber boek is. Dat is gedeeltelijk waar maar er is meer. Het adagium “Overleven alleen is niet genoeg”, dat de arm van Kirsten siert en dat op een van wagens van het Symfonieorkest is geschilderd is een uiting van hoop omdat in deze post-apocalyptische wereld mensen zich gaan realiseren dat met de weinige middelen die hen ter beschikking staan nieuwe keuzes kunnen en moeten worden gemaakt. Alleen dan is er hoop op het vinden van een nieuwe vrijheid. Lichtjes aan de horizon, een beeld waarmee het boek eindigt, geven voeding aan deze hoop op betere tijden.

Engelse titel: Station Elf
Vertaling: Astrid Huisman
Uitgeverij: Atlas Contact - Amsterdam
ISBN: 978 90 254 4540 9

© 2015 Joop Liefaard