In juni verschijnt bij Uitgeverij Pepper Books de thriller De ijzeren engel van de Nederlandse auteur Florian Boland. Hij studeerde bestuurskunde. In 2008 debuteerde hij met De tweede Gratinée, een kort verhaal in tijdschrift De Gids. Naast schrijver is hij bestuursadviseur. Florian heeft gewoond en gewerkt in Duitsland, Spanje, Luxemburg en Israël. Momenteel woont hij in Leiden. De ijzeren engel is zijn thrillerdebuut
Korte inhoud
De negenentwintigjarige Mark probeert te ontsnappen uit de schaduw van zijn vader – een ontspoorde psychiater die zijn gezin verliet voor de Bhagwan-sekte. Hij is net gestart als assistent-psychiater bij een kliniek in Haarlem, wanneer Julian Kroon, een voormalig cadet aan de KMA, wordt opgenomen. Mark raakt gefascineerd door deze zwijgende patiënt, niet in de minste plaats doordat er allerlei vreemde zaken gebeuren rondom Julian. Waarom liegen Julians collega-cadetten? Welke rol speelt Marks dominante vader? En wie is de mysterieuze bezoeker? Mark probeert de raadsels rondom Julian op te lossen binnen de grenzen van zijn beroep. Maar als snel beseft hij dat hij – net als zijn vader – tot minder orthodoxe methodes moet overgaan om Julian te helpen.
Een leesfragment
Het begint met een landschap dat ik ergens van ken, zonder het ooit in het echt te hebben gezien. Bergen, aan hun voeten een ruig landschap; droge begroeiing op harde klei, gebarsten in de hitte van de brandende zon. Ergens begint een vruchtbaar, groen stuk land met in het midden een groepje bebouwing. Schuren en stallen met klassieke pannendaken, in het midden een statig woongebouw, een buitenverblijf met een zwembad. Aan de rand van het fel blauwe waterbassin zit een jonge man. Ik weet wie hij is. Hij zit kalm op het voeteneinde van een ligstoel, starend naar niets in het bijzonder, zijn T-shirt wapperend om zijn pezige lichaam in de zomerwind. Dan verdwijnt plotseling de kalmte, of blijkt die er helemaal niet geweest te zijn. De jongen verkrampt. Zijn bovenlichaam klapt voorover, zijn handen omklemmen met kracht de kunststof ligging van de stoel. Hij begint te schudden, lijkt stuiptrekkingen te krijgen, als bij een epileptische aanval. Mensen komen aangerend, proberen hem te helpen, spreken kalmerende woorden in een vreemde taal. Het lijkt te werken, hij wordt rustig, stil. Alles wordt stil en donker. En dan komt vanuit het donker het snijden. Soms begint het met een flits, het lemmet van een mes dat licht weerkaatst. Splijtende huid, stromend bloed. Hoofdwonden geven altijd sterke bloedingen. Een worsteling; armen, schouders. Pogingen om los te komen, om het te stoppen. En dan voel ik de vastberadenheid die er geweest moet zijn, de onverbiddelijkheid. Eigenlijk vind ik dat het meest beangstigende: de gruwelijkheid, de onverstoorbaarheid van het aanhoudende snijden, ondanks de tegenstand en het stromende bloed. Na een tijdje, net zo onverwacht als dat ze mijn gedachten overnamen, verzwakken de beelden weer, als een wegzakkende koortsaanval of een onweersbui die overtrekt. En dan zijn ze weg.