In 2017 debuteerde de Australische schrijfster Jane Harper met haar thriller De droogte. Het boek was wereldwijd een groot succes. Deze week verscheen bij uitgeverij A.W. Bruna haar tweede thriller onder de titel Wildernis.
Vijf vrouwen trekken de Australische wildernis in. slechts 4 keren er terug…
Jane Harper werkte ruim dertien jaar als journalist in zowel in Engeland als in Australië. Ze woont in Melbourne. Voor De droogte ontving zij de Victorian Premier’s Literary Award. De rechten zijn inmiddels aan 22 landen verkocht en de filmrechten zijn gekocht door Reese Witherspoon en Pacific Standard.
Korte inhoud van het boek
Met enige tegenzin beginnen vijf vrouwen aan een zware, regenachtige trektocht. Slechts vier van hen bereiken de eindstreep. De tocht door het ruige achterland van Australië was bedoeld om de vijf collega’s uit hun kantoorbubbel te halen en zo meer kracht en teamgevoel te creëren.
Aaron Falk, agent bij de federale politie, is extra geïnteresseerd in de vermiste vrouw, Alice Russel. Ze is de klokkenluider in Falks onderzoek – en wist bepaalde geheimen. Over de firma waar ze werkte en over haar collega’s.
In plaats van over een trektocht met een hechte samenwerking als resultaat, krijgt Falk verhalen te horen over een tocht vol beschuldigingen, agressie en afbrokkelend vertrouwen. En hoe dieper hij in de verdwijningszaak duikt, hoe groter de gevaren lijken te worden…
Een leesfragment uit de proloog
Later waren de vier overgebleven vrouwen het over slechts twee dingen volledig eens. Eén: niemand had Alice Russell opgeslokt zien worden door de wildernis. En twee: Alice had een gemene kant, zo scherp dat je moest uitkijken dat je je niet sneed.
De vrouwen waren te laat op de afgesproken plek. De mannen – die een respectabele vijfendertig minuten voor de eindtijd van twaalf uur ’s middags inklokten bij het baken – sloegen elkaar op de schouders toen ze uit het bos
kwamen. Goed gedaan. De organisator stond het vijftal op te wachten. Hij zag er warm en hartelijk uit in zijn officiële rode fleecetrui. De mannen gooiden hun slaapzakken achter in de minibus en klommen met een zucht van verlichting naar binnen.
In de bus lagen zakjes studentenhaver en thermosflessen met koffie, maar de mannen reikten over het eten heen naar de tas met hun mobiele telefoons, die ze hadden moeten afgeven. Herenigd.
Het was koud buiten. Nog steeds. De bleke winterzon had zich de afgelopen vier dagen maar één keer goed laten zien. In de bus zaten ze in elk geval droog. De mannen leunden achterover. Een van hen maakte een grap over vrouwen en kaartlezen en ze moesten allemaal lachen. Ze dronken koffie en wachtten op hun collega’s. Ze hadden hen al drie dagen niet meer gezien, dus die paar minuten konden er ook nog wel bij.