Ontroerende, grappige en verrassende gedichten in schitterend vormgegeven bundel
Mijn blog is bijna geheel gericht op de misdaadliteratuur maar ik ben ook een groot kattenliefhebber. Toen ik ontdekte dat uitgeverij De kring een bundel gaat uitbrengen (11 november 2020) over Kattenpoëzie uit de Nederlandse literatuur, leek het me een goed idee daar aandacht aan te besteden. Geen dier is zo veel bezongen als de huiskat. De kat is mysterieus, houdt zijn baasje een spiegel voor en krijgt veel menselijke eigenschappen toegedicht. Voor veel dichters is hun kattenvriend een muze.
Na het succesvolle Kattenpoëzie uit de wereldliteratuur zijn nu de beste Nederlandse kattengedichten gebundeld. Met gedichten van C. Buddingh’, Remco Campert, Judith Herzberg, Mensje van Keulen, Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Rudy Kousbroek, Sjoerd Kuyper, Jean Pierre Rawie, Astrid H. Roemer, Annie M.G. Schmidt, Rob Schouten, Jos Versteegen, Simon Vestdijk, Marjoleine de Vos, Menno Wigman, Nachoem Wijnberg, Ivo de Wijs, Willem Wilmink, Dries van Wissen en vele anderen.
Als een man sterft, laat hij dingen achter.
Mensen, dieren, herinneringen. Als een man sterft
blijft hij leven in die mensen, dieren en herinneringen,
steeds, maar minder, vager, zachter.
Ik denk aan die onwezenlijke weken
nadat jij was gestorven, dat wij je katten eten gaven.
Hoe de een op schoot kwam zitten, hevig spinnend
waar de ander de zaak maar half vertrouwde,
wraakzuchtig in een hoekje piste
met zijn geurvlag rouwde,
aangaf dat hij jou zo miste.
Een koning keert terug in vaders schoot.
Leve de een, de ander is dood.
En wij? We blijven achter.
Mensen, dieren, dingen.
Zachter, vager, minder.
F. Starik (1958-2018)