Pagina 85

Een blog over boeken, wat ik lees en wat ik ervan vind



Silje Ulstein – Serpent

Door Joop Liefaard 2 juni 22

Een bijtende, intense Noorse thriller vol familiegeheimen, obsessie en trauma.

Over het boek en de schrijfster

Op 8 juni verschijnt bij uitgeverij A.W. Bruna Serpent, het  debuut van de Noorse schrijfster Silje Ulstein. Silje Ulstein (1985) haalde een Master in Literatuur aan de Universiteit van Oslo en studeerde creatief schrijven aan de Skrivekunstakademi in Bergen. Serpent was een grote bestseller in Noorwegen en de vertaalrechten werden aan dertien landen verkocht.

Omslag van de thriller Serpent van Silje Ulstein

Korte inhoud van het Serpent

Liv woont in een dorpje aan een fjord in het westen van Noorwegen. Ze deelt een appartement met twee vrienden en op een dag koopt ze een babytijgerpython. Livs band met het dier is intens en in haar ontwaakt een beschermend gevoel. Ze is overweldigd door haar emoties. Eindelijk voelt ze zich veilig. Eindelijk voelt ze zich thuis.

Dertien jaar later, in het nabijgelegen Kristiansund, gaat Mariam Lind winkelen met haar elfjarige dochter Iben. Na een ruzie stormt Mariam de winkel uit en laat Iben er achter. Ze denkt dat het meisje zelf wel naar huis gaat en besluit een stuk te gaan rijden om af te koelen. Maar als ze ’s avonds thuiskomt ontdekt ze dat Iben nooit thuis is aangekomen.
De zestigjarige rechercheur Roe Olsvik wordt op de vermissing gezet. Als hij Mariam ondervraagt vindt hij haar verdacht, maar hij voelt aan dat er meer achter de verdwijning van het kind zit.

De eerste bladzijde 

Ålesund
Woensdag 16 juli 2003


De eerste keer was zijn lijf een paradox. Als een levende grijze steen, of zacht schuurpapier. Hij was hard en zacht tegelijk.
Ruw en glad. Zwaar en licht. Het eerste wat me opviel was hoe warm hij aanvoelde. Alsof ik had verwacht dat zijn lijf vanbinnen en vanbuiten koud zou zijn. Of alsof ik niet wilde geloven dat hij voordien ook levend was geweest. Pas later zou ik leren dat hij geen eigen warmte uitstraalde, maar dat hij de warmte om zich heen absorbeerde. Hij lag in mijn armen, nauwelijks een meter lang, nog een kind. Hij tilde zijn kop op, steunde op mijn arm en draaide zijn glanzende ogen in mijn richting. Misschien probeerde hij in te schatten wat ik was. Een prooi of een vijand. De gespleten tong trilde zachtjes in de lucht en hij bewoog langzaam over mijn borst, naar mijn nek. Daar stopte hij en bleef in de lucht hangen, met zijn steenachtige dode ogen op de mijne gericht. Ik keek recht in de smalle pupil, een verstarde  blik zonder de mijne te ontwijken. Het leek of hij probeerde contact te maken, hoewel we onmogelijk met elkaar konden
communiceren.
Hij had iets zwevends. Hij kon een groot deel van zijn lijf in de lucht houden zonder dat het hem ook maar de minste inspanning leek te kosten. Alsof hij geen contact met het aardse nodig had, alsof hij zich gewoon in een constante staat van ...........